Het ‘basis materiaal’ van de honkballer bestaat uit de bal, een handschoen en een knuppel. Bovendien worden er bij honkbal speciale schoenen gebruikt. Elke club is niet alleen te herkennen aan het pak dat door de spelers gedragen wordt maar ook aan de caps, de honkbalpetten. De spelers die in een wedstrijd aan slag komen moeten een helm dragen. De catcher heeft bovendien een speciale uitrusting. Een niet zichtbaar, maar wel heel belangrijk, onderdeel van de uitrusting is de tok ter bescherming van het onderlichaam.
De handschoen
De handschoen is het belangrijkste onderdeel van de uitrusting. Het is ook heel persoonlijk. De handschoen vormt zich naar je hand en naar de manier waarop je hem gebruikt. Het is daarom niet prettig om de handschoen van een ander te gebruiken. Dave Winfield, een speler uit de Amerikaanse hoofdklasse, heeft drie handschoenen. De oudste, die al elf jaar in gebruik is, gebruikt hij het liefste.
De catcher gebruikt een handschoen van een duidelijk ander model dan de andere spelers. Het is een grote en veel dikkere handschoen dan de anderen. Hij moet alle, meestal hard geworpen, ballen van de pitcher vangen.
Bij nader inzien blijken ook de handschoenen van de andere spelers in het veld verschillend te zijn. De outfielders gebruiken hele grote handschoenen om de hoge verre ballen goed te kunnen vangen. Een infielder met uitzondering van de eerste honkman gebruikt juist weer een kleine handschoen omdat hij de bal weer heel snel uit zijn handschoen moet kunnen pakken om naar een andere speler te kunnen werpen. Het kost tijd om een nieuwe handschoen goed ‘in vorm’ te krijgen. Daarbij moet je enig geduld hebben. Voordat een handschoen goed is en naar je hand is gevormd moeten er gewoon een heleboel ballen mee gevangen zijn. Het is belangrijk om de handschoen regelmatig te behandelen met speciale olie. Als de handschoen weggelegd wordt is het beter om er een bal in te stoppen.
De bal
De buitenkant van de bal die in de honkbalsport wordt gebruikt is van leer en ongeveer even groot als een tennisbal maar wel bijna zes maal zo zwaar.
De uitrusting van de catcher
De catcher draagt een helm, een masker, een body protector en beenkappen (legguards) met kneesavers. Hij moet de door de pitcher geworpen ballen vangen en dat gaat niet altijd even eenvoudig. Het gebeurt dan ook vaak dat de geworpen bal niet in zijn handschoen terecht komt maar dat de catcher de bal tegenhoudt met zijn lichaam. Daarom moet dat volledig beschermd worden. De catcher met zijn volledige uitrusting ziet er altijd indrukwekkend uit.
De knuppel
Het is heel belangrijk om een knuppel te gebruiken die bij je past. De keuze van de knuppel die je het beste kan gebruiken is afhankelijk van je lengte, je gewicht, je kracht en snelheid. Er bestaat dus geen standaard regel. Elke speler zal zelf de knuppel moeten kiezen waarmee hij het beste kan slaan. Veel spelers, en dat geldt zeker voor beginners, denken dat ze beter en verder kunnen slaan met een grotere knuppel. Vaak zie je dan ook spelers met een te grote en te zware knuppel slaan. Daarmee kunnen ze niet snel genoeg reageren op de door de pitcher geworpen bal. Het resultaat is dat ze geen bal raken of te laat zijn en daarom de bal buiten de lijnen slaan. Ze bereiken dus het tegenovergestelde van wat de bedoeling is.
Een vuistregel voor beginners is om eerst die knuppel te kiezen die je nog gemakkelijk kan hanteren en vervolgens een iets lichtere knuppel te gebruiken. De slagmensen in het tegenwoordige honkbal gebruiken lichte knuppels van aluminium of een compositeknuppel (soort kunststof). Omdat hiermee veel verder geslagen kan worden mogen deze knuppels in de Major League (de hoogste Amerikaanse competitie) niet gebruikt worden. Er zouden dan teveel homeruns geslagen worden!! Zij slaan, net als spelers in de hoogste honkbalklasse in Nederland met houten knuppels, softbalsters slaan nooit met hout.
De volgende keer gaan we verder met stap 3: Het honkbalveld